woensdag 13 april 2011

Ton rekent de leerkracht de klas uit

Heer Elias: rekenkampioen
Tja, zeg 'passend onderwijs' en je krijgt ook meteen 'Ton Elias'. Niet dat het rijmt, want het rijmt in vele betekenissen niet, maar omdat Ton Elias telkens weer als woordvoerder voor onderwijs door de VVD in staat wordt gesteld de meest bizarre kolder los te laten op soms zinnige discussies.
Ik zeg met nadruk soms omdat met mevrouw van Bijsterveldt natuurlijk geen echte discussie mogelijk is ("regeerakkoord is regeerakkoord") en omdat zij blijft goochelen met cijfers en feiten, omdat mevrouw Ferrier er telkens blijk van geeft haar christelijke billen af te vegen met resolutie 12 van het CDA-congres, en omdat ons Harm, och arm, onze dolende BON-er ook niet meer weet hoe hij zijn eigen principes nog kan handhaven in dienst van Geert.
Gelukkig hebben we aan de andere kant van het spectrum de woordvoerders van de oppositie die wél weten waar het nu allemaal om draait en die zich wél aan cijfers en feiten houden.

Zo waren zij natuurlijk ook allemaal zeer verbaasd toen heer Elias er in een televisieprogramma een potje van maakte toen het ging om leerlingenaantallen.
Weet u nog, hij stelde triomfantelijk, dat de epilepsiescholen zich geen zorgen hoefden te maken: er kwamen echt niet al te veel leerlingen in de klas, "misschien een iets grotere klas dan ze nu hebben maar zeker geen 25, of 20, of 15 of 14. Absoluut niet".
Dat de scholen bekostigd worden op 7 leerlingen en dat dat na de bezuinigingen er 8 worden wist heer Elias niet.
Ja, wij praten over 8 leerlingen, omdat een cijfermatige 7,7 zoals in het debat genoemd werd natuurlijk onzin is, want 0,7 kinderen hebben we niet . Al zien misschien mevrouw van Bijsterveldt en heer Elias kinderen met een beperking wel als zodanig, gezien het geringe belang dat zij hechten aan goed onderwijs aan deze kinderen.
Dat 8 leerlingen toch wel iets anders is dan iets minder dan 14 is navenant, behalve voor heer Elias.
Want heer Elias vindt het niet fijn wanneer cijfers en feiten, waar hij zo aan hecht, keer op keer anders zijn dan hij wil. Dan gaat hij maar iets roepen. Heel hard, in de hoop dat iedereen die niet zo goed luistert hem dan wel zal geloven.

Heer Elias riep het volgende: "De minister financiert dus één leraar op zeven leerlingen. Als De Waterlelie op tien of elf leerlingen komt, maar met een hoop daaromheen, zoals uit de uitzending van EenVandaag bleek, kun je dat na wat wegen en tellen toch terugbrengen tot één op zeven". Even later roept hij het nog een keer, maar in iets andere woorden, waardoor we iets beter begrijpen wat hij nu bedoelt: "ik heb zojuist al gesproken over mevrouw Gea Kruijer, die in dezelfde uitzending van EenVandaag vertelde dat zij een klas van tien kinderen had met daarbij een leerlingbegeleider, een coördinator, een fysiotherapeut. Ik heb het precieze lijstje bij mijn stoel liggen. Als je dat omslaat, is dat niet meer een op tien".
Wat heer Elias hier tracht te doen is duidelijk, hij begint te goochelen zoals hij de minister al meerdere malen heeft zien doen.
Hij stelt dat door "een hoop daaromheen", bijvoorbeeld de coördinator en de fysiotherapeut, de verhouding leerkracht-leerling anders komt te liggen.

Wij willen heer Elias graag ter wille zijn en hebben daarom voor hem nog een lijstje: wat te denken van de directeur van de school, de conciërge, de logopediste, de schooltandarts, de administratie, de gymleraar?
Die leerkrachten moeten niet zeuren, één op zeven? Zeven op één zullen ze bedoelen!
En dan zijn we de taxichauffeurs en de mevrouw die in de Bibliotheek altijd zo lief voorleest nog vergeten. Maar goed, die worden binnenkort ook voor een groot deel wegbezuinigd, dus die tellen we maar niet meer mee.
"Rekenen met Ton" heet deze ludieke rekenmethode waarmee je werkelijk ieder cijfer en ieder feit zo kan omvormen dat het in je eigen kolderrijm past.


Heer Elias probeerde trouwens toen hij eenmaal door had hoe het nu precies zat met de bekostiging (één op 7) Manja Smits van de SP slinks pootje te lichten.
Heer Elias hecht aan een aanvaardbare ondergrens voor het onderwijs aan leerlingen met een beperking, goed onderwijs vindt hij niet zo belangrijk. Hij maskeert dit steeds door de stelling "de vraag is niet of het beter kan -- het kan namelijk altijd beter -- maar wat een verantwoorde en reële minimumgrens is".
Waar de andere partijen blijven streven naar het optimale voor de kinderen in het speciaal onderwijs (het moet beter), vindt heer Elias een acceptabel ondergrens voldoende (het kan altijd beter, als het moet, hoeft niet, dus doe maar niet).
Hij stelde daarom Manja Smits de volgende vraag: "als wij in Nederland financieren voor 1 leerkracht op gemiddeld 7,7 kinderen, is dat dan maatschappelijk onaanvaardbaar en worden die kinderen dan verwaarloosd?".
Heer Elias hoopte natuurlijk dat zij "ja" zeggen zou, zodat voortaan niet hij alleen de leerkrachten uitmaakt voor luie uitvreters.

Manja's antwoord liet geen enkele twijfel bestaan over haar visie en die van de rest van de oppositie op onderwijs: "Het antwoord op die vraag is: nee. Die kinderen worden niet verwaarloosd. Dat komt omdat er een team van docenten, onderwijsassistenten en andere ontzettend toegewijde mensen staat dat die kinderen koste wat het kost sowieso zal opvangen. Daarom kan de heer Elias met zijn wat verdrietige coalitie allerlei heel nare bezuinigingen doorvoeren op het speciaal onderwijs, wetende dat het toch wel goed komt omdat die mensen het zullen opvangen".

Kijk, uit zo'n antwoord spreekt empathie, interesse, kennis van zaken, integriteit.
Zaken die heer Elias in de discussie rondom onderwijs telkenmale ontbeert. Dat verdonkeremanen met kromme rekensommetjes doet daar weinig aan af.

Nu we het nu toch weer over die sommetjes hebben: heer Elias, vergeet je de meneer die elke middag de toiletten schoonmaakt, de schoolfotograaf en de meneer van de Melkunie die de schoolmelk levert niet mee te tellen in je acrobatische rekenwijze?
Tjonge, tjonge, 13 op één inmiddels, nog even en ik kan als leerkracht mijn klaslokaal niet meer in ….

De gebruikte citaten uit het spoeddebat zijn terug te vinden in het verslag van de plenaire vergadering in de Tweede Kamer op 7 april 2011. Klik hier voor het verslag.

2 opmerkingen:

  1. en de meneer die de toiletten komt schoonmaken, de klassenassistentie, de leraarondersteuners, de zorgmedewerkers, de adjunct-directeuren, de locatieleiding, de ict-deskundige, de vakleerkracht muziek en de gymboer, en dan vergeten we de naaijuf nog. 1 op 18, minimaal. En er is er GEEN EEN te veel, moet je weten

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat dacht je van de hulpouders die ook regelmatig op school te vinden zijn om hand en spandiensten te verrichten. Zoals helpen bij het zwemmen, versieren van de school, boeken uitdelen voor de bieb, Sinterklaas, Kerst, carnaval etc. Leuk die rekensom van Ton, waar heeft hij leren rekenen??
    Conny

    BeantwoordenVerwijderen