zondag 29 mei 2011

Ministerfluisteraars

Gisteren en eergisteren lag ik ziek op bed: tijd voor contemplatie. Alle artikelen op wijzijnverbijsterd nog eens doornemend viel natuurlijk op hoe radicaal van de zotte de plannen en voorstellen van de minister van Onderwijs en haar haar staatssecretaris wel niet zijn.
Alleen al onder dit bericht zijn de meest onwaarschijnlijke blijken van onbenul en onkunde te lezen.

Maar, vroeg ik mij af, het is toch niet zo dat Marja en Halbe al deze plannen op een zondagmiddag op het verpleegsterskamertje van eerstgenoemde hebben zitten bekokstoven?
Natuurlijk hebben ook de nodige "onderwijsspecialisten" van de partijen een rol gespeeld bij het tot stand komen van de verschillende uitgangspunten. Zoals misschien Ton of Kathleen, of misschien zelfs Harm, voor zover hij los van de leiband van de partijleider lopen mocht.

Maar beleid hangt natuurlijk niet van uitgangspunten of politieke ideeën alleen samen. Beleid is een uitgebreid samenspel van feiten, cijfers, voorspellingen, analyses ,enzovoorts. En wordt dus niet slechts door de politici alleen gemaakt.
Sterker, uiteindelijk zijn er op het gebied van beleid altijd een aantal stabiele factoren, door alle regeringen heen: de ministeries met hun ambtenaren.
En daar zijn ze dus te vinden, de "ministerfluisteraars". Natuurlijk heeft onze Marja geen benul van de redelijk stabiliteit van een IQ, of over de redeneertrant en schrijfvaardigheden van de gemiddelde zmlk-leerling. Uiteindelijk is zij ook maar per toeval van de beddenpan tot het schoolkrijtje gekomen. Misschien zelfs wordt er telkens gewoon een strootje getrokken en krijgt iedereen met politieke ambities iets toegeworpen. Kijkend naar de uitlatingen van de onderwijsdeskundigen van de huidige coalitiepartijen zou het ons niet verrassen.

Hoe dan ook, uiteindelijk zal ieder onderwijsplan gesteund moeten worden door een hoge berg van feitjes, rekensommetjes, analyses die worden aangedragen door de ambtenaren.
Dat daar nog wel eens iets grondig mis kan gaan werd onlangs natuurlijk nog op een schandelijke wijze duidelijk. Maar dat in het samenstellen van die informatie natuurlijk een en ander gestuurd wordt door hoofdambtenaren is evident. Dat wanneer nodig diezelfde hoofdambtenaren ook verschillende accenten verleggen is ook te verwachten.
Interessant is dan natuurlijk de vraag in hoeverre uiteindelijk het beleid nu tot stand gekomen is: gaat het om puur politieke uitgangspunten of is er sprake van een voortdurende onderstroom die in beweging blijft door de aannames en keuzes van ambtenaren, die zij weer de de bewindslieden influisteren, inschattend welke gegevens al dan niet binnen het huidige heersende politieke gedachtegoed passen?
En wie zijn dan toch die ministerfluisteraars? Een aantal hebben we hier op wijzijnverbijsterd al langs zien komen en vaak ook in een wat schimmige rol. En wanneer ze dan eens daadwerkelijk op hun handelen aangesproken worden dan verschuilen ze zich achter de keuzes van de politiek (die op hun beurt weer wijzen op alleen maar de feiten van de ambtenaren op de ministeries).
Natuurlijk dienen we onze pijlen in onze strijd tegen het geheel verkeerde beleid op het gebied van (passend) onderwijs in eerste instantie te richten op de politiek. Zeker wanneer deze duidelijk kennis geeft van een heersend onbenul, onkunde en politiek gedraai.
Maar misschien moeten wij af en toe ook eens wat nadrukkelijker kijken naar die schimmen achter de gordijnen, de fluisteraars die de bewindslieden van harte voorzien van cijfers en analyses.
Cijfers en analyses die plots bij nadere beschouwing verre van correct en eenduidig zijn. Terwijl het objectief en puur aanleveren van cijfers en feiten toch tot het uiteindelijke takenpakket van deze ambtenaren behoort. Hoe dan is het mogelijk dat het zo ontzettend mis kan gaan. hoe is het mogelijk dat de ambtenaren onder de heer Dingelstad en de inspecteurs onder mevrouw Roeters zo veel steken laten vallen? Zo veel dat er uiteindelijk weinig grond meer overblijft voor een beleid? Wat drijft deze ministerfluisteraars?

Zo dacht ik dus, daar liggend in mijn bed. Uiteindelijk draaide ik me weer om. Nu ben ik niet meer ziek.
Maar de vraag bleef.