dinsdag 21 februari 2012

Ook het SBO (regulier onderwijs) gaat aan diggelen

Een van de meest verbijsterende zinnen uit het antwoord van de minister van 17 februari aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de kamervragen is de volgende: "De klassen in het (v)so worden groter als gevolg van de bezuinigingen, maar blijven nog altijd aanzienlijk kleiner dan in het regulier onderwijs".
Uit deze zin spreekt niet alleen een dédain ten aanzien van de bezwaren vanuit het speciaal onderwijs ("jullie moeten niet zeuren"), maar wordt meteen duidelijk dat de minister en haar fluisteraars werkelijk geen benul hebben van wat speciaal onderwijs in de praktijk betekent.
Overigens kan terzijde nog opgemerkt worden dat er wellicht sprake is van een niet willen hebben van benul, omdat de minister zelf al heeft aangegeven dat voor haar de bezuinigingen niets te maken hebben met een inhoudelijke keuze voor 'passend onderwijs' maar gewoon een gevolg is van conjunctuur (economisch motief) waarin ze horende doof blijft vasthouden aan een neoliberaal stokpaardje (prestatiebeloning).

Hoe dan ook: geen benul dus.

Eenieder die weet heeft van speciaal onderwijs weet hoezeer bijvoorbeeld in cluster 3 (moeilijk lerende kinderen) de didactische leeftijd van leerlingen ver uiteenlopen in één klas. In tegenstelling tot het meeste reguliere onderwijs waar in een klas kinderen van én gelijke kalenderleeftijd, én gelijke didactische leeftijd (met lichte niveauverschillen) zitten en waar kan worden uitgegaan van één gelijke methode of leerlijn, zitten in een klas binnen het speciaal onderwijs vaak leerlingen met gelijke kalenderleeftijd MAAR met een enorm verschil in didactische leeftijden.
Dit betekent vaak dat er 12 tot 15 leerlingen een geheel eigen leerlijn hebben!
En dat met nog steeds één leerkracht (met in het gunstigste geval een klassenassistent).
Twee of meer leerlingen extra trekken dan een enorme wissel op de leerkracht, dat snapt iedereen met een klein beetje inzicht.
De minister dus niet.

Dat dit ook geldt voor een deel van het reguliere onderwijs (en met de komende herzieningen en bezuinigingen zelfs voor veel en veel meer groepen) blijkt uit de bijdrage van Janneke, werkzaam in het speciaal basisonderwijs (SBO), dat onderdeel uitmaakt van het reguliere onderwijs.

Ook hier zijn de gevolgen van alle bezuinigingen tot nu toe (want zoals ook in het speciaal onderwijs zijn de bezuinigingen "passend onderwijs" slecht een topje van een onafwendbare ijsberg) al enorm en zullen de verdere ontwikkelingen niet minder dan desastreus zijn. En ook hiervoor geldt dat deze gevolgen uiteindelijk ook binnen dat andere deel van het regulier onderwijs zeer hard zullen aankomen.

Lees hier de bijdrage van Janneke