maandag 14 maart 2011

Armenzorg 1932

1932, Rotterdam, van een onze verslaggeevers

Heeden, den veertienden maart van het jaar des Heeren 1932 heb ik het onverwachte doch groote genoegen mogen smaaken om te Rotterdam een school van den armenzorg te mogen bezoeken.

Den poopuulatie van deezen school bestaat geheel ende gedeeltenlijk uit kinderen. Kinderen die allen een klein ofde een grooter probleem hebben op het vlak van hunnen geestelijken ontwikkeling.

Ik smaakte het groote genoegen om eenen klas te mogen bezoeken van deezen school. Binnengekomen zijnde op de school ben ik ontvangen door het Hoofd der school, eenen zeer aardigen man van 53 jaaren oud, knap van uiterlijk, ende getrouwd met eenen echten hollandsen deerne die hem de heelen dag als assistente ter zijden staat.

Het hoofd der school heeft mij verklaard dat zijnen juffen en meesters vakkundige schoolmeesters en juffen zijn. Zij hebben allen de vrijwillige kweekschool van den Rotterdamschen armenzorg doorlopen, getooid met den naam van Thomas Morus, den Engelschen humanist, juurist ende staatsman, mede bekend vande het boek "Utopia".

Het hoofd der school heeft uitgelegd dat alle kinderen die op deezen school zitten "iets" hebben; zij kunnen ende niet goed leren ende zich ontwikkelen. Er zitten kinderen op deze school die in den twintiger jaaren noormaalieter in het koolenhok verstopt werden of die op den zolder woonden achter den luiken. Van eenen thuiszitter in den twintiger jaaren naar armenschool-ganger in den dertiger jaaren.

In eenen klas zitten 15 of 16 kinderen. de juf of meester is den heelen dag beezig met beezig zijn met den leerlingen. Er wordt dan ook getracht om deezen kinderen zoveel mogelijk bezig te houden. Dat is van groot belang ende importantie.
Mijn vraag aande het hoofd der school (welk een knappe man, en zoo slim) was, of dat niet veel ende zwaar werk is voor eenen juf alleen. Zijn antwoord op deezen vraag was dat er voor den vier klassen met kinderen eenen "assistent" aanwezig is. Dat is eenen hulpjuf die speciaal voor den luiers (allen van katoen) en den snotneuzen, alsmeede het aanveegen der klaslokaalen ende het naar buiten begeleiden van de leerlingen bij pauzes. is, zoodat den juf (of den meester) dat niet zelf hoeft te doen.

Aan het einde van den dag heb ik een afsluitenden conversaatie met het hoofd der school (indrukwekkende persoonlijkheid) gehad over den toekomst van de armenschool.

Deezen man voorspelde mij dat deezen tijden zeeker terug zullen keeren. Hij voorspelde dat na 2012 (over 80 jaaren) deeze zelfde persooneelsbezetting zeeker weederom gereeaaliseerd zal worden. Hij voorspelde mij teevens dat in die tijd deezen kinderen weederom op dezelfde manier behandeld zullen worden: aan den zijlijn, als in stand gehouden door den Armenzorg.

3 opmerkingen: