vrijdag 1 april 2011

Resolutie 12: waar gaat het om? (speciaal onderwijs, een uitleg)

"Deze bezuinigingen raken kinderen met een handicap. Deze bezuinigingen steunen betekent dat u kinderen met een handicap te kort doet."
Zo eindigt deze uiteenzetting waarin uitgelegd wordt waar het nu eigenlijk om gaat bij deze bezuinigingen op het (speciaal) onderwijs.

In het kader van het CDA-congres morgen leggen we het nog een keer duidelijk uit.
Passend onderwijs is onderwijs dat ieder kind 'past', ieder kind met of zonder beperking, ieder kind met of zonder handicap, ieder kind met of zonder problematiek.
Passend onderwijs is namelijk een alomvattende visie op onderwijs en geldt voor iedereen.
Zijn er voor een leerling bepaalde aanpassingen nodig om zich optimaal te ontplooien dan krijgt het dat in 'passend onderwijs', als er geen aanpassingen nodig zijn dan krijgt de leerling ze niet. Op een visie kan niet bezuinigd worden op de praktische uitvoering wel.

Passend onderwijs is geen inclusief onderwijs. Inclusief onderwijs kan wel passend onderwijs zijn.
Inclusief onderwijs is namelijk onderwijs aan een leerling met een beperking of handicap binnen het reguliere onderwijs. In sommige landen bestaat er een absoluut inclusief onderwijs (alle kinderen, ook die met een beperking gaan naar een reguliere school).
In Nederland is het een vorm van 'passend onderwijs': sommige kinderen past het om (met hun beperking) binnen het "gewone" onderwijs mee te doen.
Vaak is er voor deze leerlingen en hun leerkrachten extra begeleiding vanuit een doeltreffende expertise nodig. Die expertise vindt men vaak juist binnen het speciaal onderwijs.
Het speciaal onderwijs is onderwijs op speciale scholen die ingericht zijn op onderwijs aan leerlingen met een beperking, die hoe dan ook niet mee kunnen in het reguliere onderwijs, zelfs niet met extra begeleiding.
Op speciale scholen vind je dus de leerlingen met een laag IQ, een syndroom, of bijvoorbeeld autisme. Vaak ook is er sprake van een meer complexe problematiek.
Om deze leerlingen onderwijs te bieden is er wederom veel bijzondere expertise nodig. Vaak is die expertise binnen het speciaal onderwijs te vinden bij leerkrachten met één of twee mastertitels (SEN-speciaal educational needs, Remedial Teaching, SVIB enz.).

Bezuinigingen op passend onderwijs is eigenlijk een verwarrende benaming. 'Passend onderwijs' is namelijk, zoals gezegd, eigenlijk alleen een visie op het onderwijs. In de praktijk is de bezuiniging een bezuiniging op een deel van het onderwijs. Namelijk het speciaal onderwijs, of beter: de expertise en de leerlingen in het speciaal onderwijs.
Dan hebben we het niet over leerlingen met een dyslexieverklaring of een andere bijkomende problematiek, nee, we hebben het over onderwijs aan blinde kinderen, dove kinderen, spastische kinderen, kinderen in een rolstoel, kinderen met het syndroom van Down, kinderen met één van de vele bijzondere syndromen waarover binnen het speciaal onderwijs veel expertise bestaat, kinderen met autisme, wat echt wel veel ernstiger is dan wat de politiek wil doen geloven omdat het gaat om kinderen die niet kunnen overleven in de chaos van alledag (chaos die voor ons vaak niets bijzonders is), kinderen met epilepsie, kinderen met ernstige gedragsproblematiek (en dan gaat het echt om meer dan niet op je stoel kunnen blijven zitten).
Kortom, al die kinderen die het ongeluk hebben niet zonder probleem of handicap door het leven te gaan. Kinderen die het wat betreft leren en toekomstperspectieven heel wat slechter hebben getroffen dan menig ander kind zonder beperking.
De bezuiniging op 'passend onderwijs' is dus niets anders dan bezuinigen op leerlingen die speciaal onderwijs krijgen of die zich met speciale begeleiding kunnen handhaven in het reguliere onderwijs.



Speciale begeleiding in het reguliere onderwijs komt van de ambulante begeleiding. De ambulante begeleiding is een discipline binnen het speciaal onderwijs. Daar immers is de expertise te vinden over de zeer diverse problematiek bij het onderwijs aan kinderen met een beperking.
Minister van Bijsterveldt richt haar bezuinigingen op deze mensen met een enorme expertise. Zij wil deze deskundigheid vervangen door een extra studiebelasting voor leerkrachten in het reguliere onderwijs. Deze moeten dus de expertise, DIE ER AL IS, MAAR WORDT WEGBEZUINIGD, opnieuw opbouwen. Dezelfde expertise denkt zij terug te krijgen door een extra vak op de PABO, waar jonge mensen in een of twee uur per week de expertise, DIE ER AL IS, MAAR WORDT WEGBEZUINIGD, eigen proberen te maken. Voor alle duidelijkheid, de expertise van de ambulante begeleiding is opgebouwd uit ten eerste de PA/PABO, daarna jarenlang ervaring met het speciaal onderwijs, en dan nogmaals een jarenlange masterstudie. Er zitten dus vaak meer dan tien jaar studie en ervaring in de expertise die de minister nu met heel veel geld opnieuw wil gaan opbouwen. Het wiel opnieuw uitvinden heet zoiets ook wel. Een heel duur wiel. Deze expertise wordt nu vernietigd en tegelijkertijd wordt er geld vrijgemaakt om deze expertise elders op te bouwen. Het is dus ook kapitaalvernietiging.

Speciaal onderwijs op de speciale scholen is gebaat bij kleine klassen. Omdat de leerlingen op het speciaal onderwijs niet zo snel of goed of makkelijk kunnen leren is er nadrukkelijk veel meer aandacht nodig voor de leerlingen. Omdat er daarbij kinderen met een zeer diverse problematiek op het speciaal onderwijs zitten is er veel meer aandacht nodig voor iedere leerling afzonderlijk. Hoe groter de groep hoe kleiner de kans dat de leerling voldoende aandacht en begeleiding krijgt. Minder aandacht en begeleiding betekent minder dan het beste onderwijs.

De bezuinigingen zorgen er voor dat de kinderen met een beperking niet het beste onderwijs krijgen. Terwijl wij het beste zouden moeten willen voor ieder kind.

Speciaal onderwijs is verdeeld over vier clusters:
  • cluster 1: voor blinde kinderen,
  • cluster 2: voor kinderen met ernstige spraak/taalproblemen, dove en slechthorende kinderen,
  • cluster 3: voor kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking (of beide), langdurig zieke kinderen, leerlingen met epilepsie,
  • cluster 4: voor kinderen met een gedragshandicap of ernstige psychiatrische problemen.
Ieder cluster is verdeeld in speciaal onderwijs ( so; 6-12 jaar) en voortgezet speciaal onderwijs (vso; 13-18 jaar)

Clusters 1, 2 en 3 zijn wat grootte betreft consistent met de bevolkingsgroei: er worden niet plotseling meer blinde kinderen of kinderen met een verstandelijke beperking geboren immers.
In het voortgezette speciaal onderwijs in cluster 4 is er de laatste jaren een sterke groei te bespeuren geweest. Daar zijn veel redenen voor, waaronder het feit dat bijvoorbeeld enkele vormen van niet-speciaal onderwijs plots wel als speciaal onderwijs meegeteld worden. Wanneer men morgen besluit dat honden ook katten zijn, groeit de kattenpopulatie in Nederland plots ook extreem. Dus zuiver is deze telling niet.
Het so (leerlingen 6-12) van cluster 4 is veel minder gegroeid.

Maar terwijl het so van cluster 4 en de gehele clusters 1, 2 en 3 stabiel zijn en cluster 4 door een complexiteit van factoren is gegroeid, worden de bezuinigingen grotendeels bij hen neergelegd.
Uiteindelijk dus bij het onderwijs aan die kinderen die het "ongeluk" hadden bij geboorte ook een beperking mee te krijgen.

Deze kinderen worden nu nog eens extra de dupe: geen optimaal speciaal onderwijs, niet binnen de speciale scholen, niet binnen de reguliere scholen met deskundige begeleiding. Deze bezuinigingen raken kinderen met een handicap. Deze bezuinigingen steunen betekent dat u kinderen met een handicap te kort doet.

Daarom is het ondersteunen van resolutie 12 op het CDA-congres noodzakelijk om in ieder geval pas op de plaats te maken op deze heilloze weg.
Maar het is niet genoeg.
Deze bezuiniging op kinderen met een beperking moet van de baan, deze vernietiging van zeer kostbare expertise moet worden gestopt.
Niet voor u zelf, niet voor ons, de mensen uit het onderwijs. Nee, deze bezuinigingen moeten worden teniet gedaan voor al onze kinderen mét (en indirect ook zonder) een beperking.

Onderwijs moet namelijk zoveel mogelijk, voor de zelfontplooiing van ieder kind, beperkingen opheffen, niet opleggen.

3 opmerkingen:

  1. Bravo! hier heb ik niks meer aan toe te voegen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Che, dank voor je immer heldere uitleggen.
    Hoe krijg je het zo mooi gezegd altijd !

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Sandra zegt: zo is het maar net! Onze kinderen zijn de toekomst, goed onderwijs is van wezenlijk belang voor de toekomst van onze kinderen, maar ook voor de toekomst van Nederland!

    BeantwoordenVerwijderen