zaterdag 14 mei 2011

Inflatie van definities

"Het ziet er niet naar uit dat minister Van Bijsterveldt gehoor zal geven aan de oproep van de Kamerleden om haar plannen bij te stellen. 'De basis voor de bezuinigingen op passend onderwijs is de forse groei van het aantal leerlingen dat zware zorg nodig heeft', laat ze weten. 'Daarom worden de bezuinigingen ook op dat terrein gezocht'."
(Bron: VKbanen.nl)

Even recapituleren: 65% noemen we "explosief", 15% is dus "fors".
Dus als Ton Elias roept dat leerkrachten "misschien een iets grotere klas [krijgen] dan ze nu hebben" wanneer het gaat om zo'n 10-15% extra leerlingen, dan gaat het dus om niet "iets groter", maar dan is er sprake van een "forse" vergroting.
Toch? Of hebben we dat verkeerd begrepen?
Of worden dan plots de definities opnieuw verschoven en uitgerekt?

En als minister van Bijsterveldt roept dat het allemaal heus wel meevalt, omdat de bekostiging er gemiddeld tien procent op achteruit gaat, moeten we die 10% nu dan plots als "behoorlijk groot deel" of "flinke hap" beschouwen? Wat is het nu, veel of weinig?
Hoe zit het nu mevrouw van Bijsterveldt, het is het één of het ander.
We kunnen natuurlijk niet de definities naar believen aan gaan passen. Voor je het weet is achteruitgang vooruitgang.
Oh wacht, wat betreft onderwijs, sociale zekerheid, zorg en cultuur is dat natuurlijk ook zo in de ogen van u en uw gedoogcoalitiegenoten.
Voor ons, de weldenkende rest van Nederland betekent het slechts één ding: de inflatie van betekenissen.

En wanneer uiteindelijk ook de definities aan politieke willekeur zijn overgeleverd, dan is een betekenisvol beleid onmogelijk. Kijk, dat vinden wij dan een flinke uitholling van een democratisch verantwoord bestuur. Wat zeg ik, een forse uitholling!
Maar dan wel in de juiste betekenis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten